Gezamenlijk standpunt
In de RES 1.0 staan de gezamenlijke standpunten op het gebied van de warmtetransitie, waterstof in de gebouwde omgeving en hoe we omgaan met het duurzaam opwekken van elektriciteit. De regio gaat daarbij uit van de eigen kracht en (ruimtelijk) potentieel. De regionale partners willen toe naar plannen en acties die in de regio passen en op draagvlak kunnen rekenen. Zo zijn we een echte warmteregio met een potentieel aan rest- en bodemwarmte dat hoger is dan de eigen warmtevraag. In de Regionale Structuur Warmte werken we samen aan concrete toepassingen van bronnen voor het verwarmen van de gebouwde omgeving. Ook zetten we in op 2,8 tot 3,2 TWh duurzame productie van elektriciteit, zo’n 8 a 9 % van de landelijke opgave. We zien betrokkenheid en participatie van omwonenden en belanghebbenden als voorwaarde voor een succesvolle transitie.
Voor 1 juli door ruime meerderheid overheidspartijen vastgesteld
Voor de landelijke deadline van 1 juli heeft een ruime meerderheid van de overheidspartijen in onze regio de RES 1.0 vastgesteld. Een enkele regiopartij heeft de RES 1.0 nog in besluitvorming. Voorafgaand aan de besluitvorming hebben we samen opgetrokken in de planvorming en ontwikkeling van de RES die er nu ligt. Inzichten van maatschappelijke organisaties en andere betrokken partijen hebben een plek gekregen. Volksvertegenwoordigers hebben waardevolle input geleverd onder andere via de wensen en bedenkingenprocedure na de Concept RES.
Inzet van de regio
De RES 1.0 en onderliggende rapporten staan online. We willen de vraag naar energie zo laag mogelijk houden door te besparen, te isoleren en door beschikbare energiebronnen op een zo hoogwaardig mogelijke manier in te zetten. Zo voorkomen we dat de opgave voor bijvoorbeeld windenergie en zonnepanelen groter wordt dan nodig is. We maken gebruik van rest- en aardwarmte. Voor de productie van duurzame elektriciteit gaan we uit van de draagkracht van het landschap. Wat er kan en passend is bepaalt de bijdrage, niet de eigen energievraag. In zoekgebieden wordt gewerkt aan een concrete invulling van de opgave grootschalige opwekking van elektriciteit. Op het gebied van innovatie bouwen we aan kennisuitwisseling en goede netwerken. We hebben een scherpe blik ontwikkeld op de toepassing van groengas en waterstof in de regio. In de regio heeft energie infrastructuur bijzondere aandacht. De intensieve industrie, grote warmte- en elektriciteitsvragers in de haven en de tuinbouw, en de hoge mate van verstedelijking, vragen om een gedegen aanpak. Efficiënt gebruik van bronnen en effectief gebruik van infrastructuur zijn van groot belang om de energietransitie voor iedereen betaalbaar te houden. Werken aan het benodigde draagvlak voor projecten is hieraan onlosmakelijk verbonden.
Landelijke randvoorwaarden zijn een uitdaging
In de regio merken we ook dat nog niet alle randvoorwaarden aanwezig zijn om op alle fronten voortvarend aan de slag te kunnen. Voor de energietransitie-doelen geldt dat deze alleen kunnen worden gerealiseerd als de rijksoverheid en alle partijen in de keten, zich scharen achter de aanpak. Daarvoor moeten nog veel (landelijke) keuzes worden gemaakt over wetgeving, instrumenten en financiering. We werken toe naar de RES 2.0, samen met onze partners in de regio, de regio’s om ons heen en belanghebbenden. Onderlinge afhankelijkheden zijn groot en door met elkaar inzichten te delen kunnen we ook wederzijdse kansen benutten. Met iedere stap die we zetten, komen we dichterbij het realiseren van de klimaatdoelen te realiseren. Vanaf 1 juli bestuderen het Nationaal Programma RES en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) alle regionale energiestrategieën om tot een totaalbeeld te komen.